Je bent vást al bezig met het brainstormen over jouw vakantiebestemming deze zomer. Ga je backpacken in Vietnam, rondtoeren door Spanje, op wijnreis door Frankrijk of wordt het een Italiaans eiland ontdekken? Ieder type reis heeft natuurlijk iets unieks, maar in dit artikel richten we ons even op de schitterende kusten, paradijselijke baaien, verborgen stadjes & stranden en het heldere water van Sardinië.
Afgelopen zomer ben ik verliefd geworden op Sardinië. Want: verse vis, goede (goedkope wijn), fijne temperaturen, Malediven-achtige stranden, idyllische dorpjes, Bourgondische mensen. We kunnen nog wel even doorgaan, en dat doen we ook. Girls Who Magazine geeft je goede redenen om naar Sardinië te gaan.
Gunstig gelegen airports
Daar begint het mee want, waar begint je trip? In Sardinië maakt het eigenlijk niet zoveel uit. Het eiland telt drie airports, die allemaal op rij-afstand van elkaar liggen. Je kunt dus makkelijk op de ene plek aankomen en via een andere airport terugvliegen. Je kunt natuurlijk ook gewoon een eiland-rondje maken met leuke tussenstops in verschillende dorpjes. Doe je zo’n 7 uur over! Aan het einde van dit artikel vind je de fijne stadjes waar wij verbleven en de route die wij gereden hebben
De Sardijnse keuken is top
Voor iedereen die van lekker eten houdt is Sardinië een doorlopend feest van mooie gerechten, ingrediënten, bereidingen en tradities. De Sardijnse keuken is een mooie mix van inheemse gerechten, culinaire gebruiken van de vele veroveraars en import van het Italiaanse vasteland. Sardinië is trouwens één van de vijf “blue zones” waar de inwoners langer en gezonder leven. Dit allemaal door een levensstijl die gekenmerkt wordt door goed eten. Verse kaas, groente uit de moestuin, fruit vanuit de eigen boomgaarden en natuurlijk de lokaal geproduceerde wijn. En omdat Sardinië wordt omgeven door zee kun je er natuurlijk heerlijk verse vis eten. Ik kwam dan ook flink wat kilo’s aan van de pasta’s vongole.
…Net als de Aperol Spritz
Niet alleen de fruit de mere pasta’s, maar ook de dagelijkse Aperol Spritzes hakte in op het gewicht. Maar boeie, je bent op vakantie en sporten kun je de rest van het jaar weer doen (of niet, dat is aan jou). Zo’n Italiaans aperitief bestaat uit 40% prosecco, 30% aperol, sinaasappel en 30% bruiswater, waardoor het drankje heel snel wegdrinkt. Daarnaast betaal je gemiddeld zo’n €4 voor een vol glas (versus €7 voor een half glaasje op een terrasje in Amsterdam), en dat maakt het bestellen van een 2e, 3e, of 4e glas vrij aantrekkelijk..
Het is een kattenparadijs
Misschien is dit voor sommigen eerder een reden om niet te gaan, maar voor dierenliefhebbers zoals ik is het top. In Sardinië ligt namelijk op iedere hoek van de straat, op iedere auto en op bijna ieder balkonnetje een kat. En niet van die zielige, lelijke straatkatten. Nee, katten in Sardinië zijn schoon, vaak langharig en aanhankelijk. In ieder stadje had ik wel een kattenvriend die zijn dagelijkse kopje kwam halen. Is gewoon leuk.
De ongerepte natuur
Ook natuurliefhebbers kunnen hun hart ophalen in Sardinië. Naast de prachtige witte stranden zijn er heel veel bossen, bergen en heuvels, nationale parken, bijzondere grotten, kloven en rode rotsen te vinden. Er zijn prachtige routes af te leggen over het hele eiland en overal waar je met je gehuurde autootje voorbij crost is iets moois te zien. Een goede tip (al zeg ik het zelf) is een dagtripje naar aanliggend eiland La Maddalena, een soort Caribisch eiland die vanaf Palau goed te bereiken is en de natuur onaangeraakt.
De gulheid van de Sardientjes
Bij elk barretje of restaurantje waar je aanschuift in Sardinië, komt ongevraagd een bordje met aperitivo’s op de tafel te staan. En nee hoor, daar brengen ze niet voor in rekening. Het ene zaakje zet wat chippies neer en olijven, terwijl het andere restaurant groots uitpakt met een heel borrelplateau. Wil je meer? No problem, vullen ze het plankje gewoon aan. Ohja, en ik weet heus wel dat de bevolking in Sardinië niet ‘Sardientjes’ genoemd wordt. Just to get that straight.
Sardinië is Instagrammable
Oké, dit klinkt redelijk bloggerig en het is natuurlijk niet de meest belangrijke reden om een plek te bezoeken, maar het moet wel even benoemd worden. In Sardinië kun je namelijk de mooiste Instagramkiekjes maken van kleurrijke huisjes, fleeky cactussen, kleine autootjes met heel vaak een chillende kat erop (daarover later meer), mooie uitzichten en natuurlijk de prachtige stranden. Tijdens jouw vakantie in Sardinië maken je insta-likes sowieso een uitschieter. I mean:
De vriendelijke bevolking
Ze zijn dus gul, maar ook heel lief. In Sardinië zie je (gelukkig) niet heel veel toeristen van buiten Italië en wat daar het allerfijnst aan is, is dat de bevolking over het algemeen een stuk vriendelijker zijn. Er heerst dan ook een fijne sfeer en je voelt je niet snel opgelaten als toerist. De bevolking is erg behulpzaam; alleen al met een vragende blik wordt er hulp aangeboden.
Undercover blijven als toerist? Volg deze tips!
Het ruime (en goedkope) Airbnb-aanbod
Tijdens onze trip keken we een dag van tevoren waar we de volgende dag zouden verblijven. We hadden geen stress, want we wisten inmiddels dat de keuze reuze was. Daar moet ik wel bij zeggen dat we er in september/oktober waren, ik kan me zo voorstellen dat dit in het hoogseizoen anders is. Maar even ter illustratie: voor €31 per nacht verbleven wij in dit schattige appartement met tuintje in hartje Alghero (2 minuten van de kust!).
Op deze manier kun je slapen rijk worden
terwijl je op reis bent
Wijngaard Sella & Mosca
In Sardinië kun je bezoekjes brengen aan grote wijngaarden en Sella & Mosca is met 650 ha de grootste wijnproducent van het hele eiland. In het hoogseizoen kun je een tour krijgen door de adembenemende wijnvelden en achter het hele productieproces komen. Je kunt wijn proeven tussen goudgele, kastanjebruine en donkerpaarse druiventakken terwijl het Mediterraanse zonnetje een Chardonnay-achtig kleurtje achterlaat op je huid.
Je kunt er slapen op een boerderij
Je kunt gaan voor een Aribnb (niks mis mee), maar een andere bijzondere plek om te slapen in Sardinië is een agriturismo, een luxe variant van ‘slapen bij de boer’. Leef even lekker minimalistisch tussen de dieren en zonder internet. Leuk is om het te combineren met een bezoekje aan een van de drie grote natuurreservaten van het eiland. Hoe dat zit? Door de verspilling van water heeft 51% van het eiland te maken heeft met verwoestijning. Door het aanleggen van beschermde natuurreservaten probeert de overheid het grote toerisme duurzamer te maken.
Het kleurrijke vissersdorpje Bosa
Sardinië heeft talloze bijzondere en diverse dorpjes, maar Bosa en zich is het al waard om het eiland te bezoeken. Niet te lang hoor, want er is niet zóveel te beleven in Bosa, maar er is wel heel veel te zien. Aan de noordwestkust, vanaf de boogbrug uit 1871 heb je een prachtig beeld over de pastelkleurige huisjes, het kasteel bovenop de heuvel, de vissersbootjes en de statige panden aan het water, met palmbomen die zachtjes wuiven in de wind. Voor deze zelfgemaakte ansichtkaart-achtige foto waren dan ook echt geen fotograaf-skills nodig.
Tip: huur een autor
Want zonder gehuurde auto kom je nergens. Nou ja, je doet er drie keer zo lang over en op de écht bijzondere plekjes kom je niet met openbaar vervoer. Huur een auto dus!
Ik heb 1343 recensies afgelezen en 541 mails gestuurd voordat ik een autoverhuurbedrijf vond waar ik me goed bij voelde. Uiteindelijk zijn we toch gewoon ergens binnengelopen en hebben we ter plekke alles goed kunnen regelen. Die grijze stressharen bleken voor niets.
Nog een tip: kies de goede maand
September is als je het mij vraagt de beste maand om Sardinië te bezoeken. Want: Het is niet snikheet (maar wel lekker warm), er zijn weinig toeristen (nog minder dan normaal), de prijzen zijn aanzienlijk lager (lees: €31 voor een top aribnb), de lokale bevolking vindt het leuk dat je er bent en heeft net iets meer aandacht voor hun gasten.
Onze rondreis door Sardinië, op volgorde:
Olbia – Havenstadje met leuke restaurants, terrasjes & streetart. Langer dan drie nachten zou ik deze stad niet aanraden.
Orosei – Klein dorpje waar wij in de ongerepte natuur op een bijzondere boerderij sliepen tussen de kippen, varkens, schapen en olijvenbomen.
Cagliari – De drukke hoofdstad van Sardinië met leuke restaurants, bezienswaardigheden en grote winkelstraat.
Oristano – Leuk om de rijke geschiedenis van deze stad gezien te hebben, maar ik zou hier niet nog een keer naar teruggaan
Bosa – Ge-wel-dig. Meer kan ik er niet over zeggen. Gewoon naartoe gaan!
Alghero – Heerlijk havenstadje met Catalaanse invloeden. Alghero was ooit bezet door de Spanjaarden en op vele vlakken lijkt het dan ook meer Spaans dan Italiaans (tapastentjes, gezellige straatjes met gekleurde muren en kleine winkeltjes). Superleuk voor de afwisseling van je trip.
Sassari – Tussen Alghero en Palau hebben we een tussenstop gemaakt in studentenstad Sassari. Leuke onderbreking tijdens een lange reis en ook zeker leuk voor een nachtje.
Palau – In de haven van Palau is het gezellig drukt, maar er zijn meer toeristen dan op de rest van het eiland. Hier vertrekken de veerdiensten naar de Maddalena en Corsica en kunnen dagtochten met zeil- of motorboten geboekt worden. Wij sliepen hier een aantal nachten op een soort camping aan het water en dat was echt te gek.
Met Palau sloten we het Sardinië-avontuur af, de volgende dag vlogen we terug vanaf Olbia. We hadden een te gekke diverse reis achter de rug en ik zou dan ook echt aanraden om verschillende stadjes te bezoeken.