Je stijl verandert. Je lichaam verandert. Je leven verandert. En weet je? Dat hoort zo! En dat mag zelfs leuk zijn. We hangen vaak veel op aan ‘stijl’. Het voelt als een verlengstuk van wie je bent, een visuele samenvatting van je identiteit. Dus als je stijl verandert – bewust of vanzelf – kan dat best even schuren. Maar wat als we het niet zien als verlies, maar als groei?
Hoe je stijl verandert met je levensfase >
Twintiger jaren: alles mag, alles kan
Je eerste echte salaris. Zara, vintage en af en toe een impulsaankoop waarvan je de kaartjes nooit afknipt. In je twintiger jaren draait stijl om proberen, experimenteren, tegen de stroom in zwemmen – of er juist keihard in meedrijven. En ja, daar horen outfits bij die achteraf “gedurfd” of “wat was ik aan het doen” voelen. Maar ze waren van jou. Toen. En dat is prachtig.
Dertiger jaren: hello comfort, hello clarity
In plaats van je af te vragen wat je moet dragen, begin je te voelen wat níet meer bij je past. Niet omdat het niet “kan”, maar omdat het gewoon niet lekker zit – letterlijk én figuurlijk. Denk: broeken die knellen, stoffen die schuren, stijlen die ooit leuk leken maar nu niet meer bij je leven horen. Je blik verschuift naar stukken die langer meegaan. Die comfortabel zijn, maar ook kracht uitstralen. Je kiest bewust voor kleding die past bij al jouw rollen – of dat nu op kantoor is, tijdens het moederschap of op een spontane avond uit. Je stijl wordt helderder. Minder zoeken, meer vinden.
Veertigplus: heruitvinden is het nieuwe sexy
Op je veertigste (en vijftigste. En zestigste.) ontdek je vaak een nieuwe vrijheid. Inmiddels weet je wat werkt, maar je hebt ook minder te bewijzen. Je hoeft geen trends meer te volgen – je bént een trend als je zin hebt. Je durft weer te spelen, maar dan op jouw voorwaarden. Misschien verander je van werk, van haarstijl, van prioriteiten. Laat je kleding daar ook in meebewegen. Je stijl is geen museumstuk – het is een levend iets.
De grote stijlmythe: dat je het moet volhouden
We krijgen vaak het idee dat stijl iets vasts moet zijn. Alsof je één keer je “ding” moet vinden en daar dan voor altijd in moet blijven hangen. Maar eerlijk? Dat is onzin. Je hoeft jezelf niet in een hokje te blijven wringen dat ooit paste, maar nu gewoon een beetje schuurt.
Je stijl groeit met je mee – en dat mag
Dus als je merkt dat je ineens meer van neutrale tinten houdt, of juist knalroze ontdekt op je 47e: lean into it. Je bent niet “jezelf kwijt”. Je bent gewoon aan het groeien. En daar hoort een nieuwe look bij.
Stijltips voor elke fase:
- Kijk naar wie je nú bent, niet wie je was.
- Investeer in stukken die goed voelen, niet alleen goed ogen.
- Durf opnieuw te beginnen – je stijl is geen belofte aan je twintigjarige zelf.
- Volg mensen die je inspireren, niet alleen influencers van 23.
En onthoud: stijl is geen eindstation!
Je hoeft niet “klaar” te zijn met je stijl. Net als jij mag hij veranderen, verschuiven, evolueren. Want de mooiste outfits zijn vaak niet degene die je het langst draagt – maar degene waarin jij je het meest jezelf voelt. Welke versie dat dan ook is.